Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de [5]kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u [6]vrezen; maar gij zult u zeer wachten. 5. De Amalekieten waren ook wel Edomieten, of van Ezau afkomstig, Gen.36:12, maar van God door een bijzondere ordinantie uitgesloten. Zie Ex.17:14, en onder hfdst.25 vs.17. 6. Gedenkende aan het leed, dat hunlieder voorvader Ezau zijnen broeder Jakob of Israel, uw voorvader, eertijds heeft aangedaan. Of, zij zullen vrezen voor uw macht en de hulp van God, die bij u is. Zie Num.22:3.